Ga naar
- Werkkostenscan
- Overzicht vergoedingen
- Wettekst en toelichting
- Nieuwsarchief
- Workshop
- FAQ & TIPS
- Zoeken binnen Werkkostenregeling.net
De nieuwe workshop
De werkkostenregeling 2015
2 sporen
Totaal vernieuwd en uitgebreid
Alles weten over de Werkkostenregeling? "De Werkkostenregeling 2015: 2 sporen". In de nieuwe workshops gaan we natuurlijk in op de veranderingen en verbeteringen die het ministerie van Financiën voorstelt. Ook aandacht voor "hoe verander ik de arbeidsvoorwaarden", "de onderbouwing van de vaste kostenvergoeding" en "hoe voer ik zelf een scan uit". De nieuwe workshops zijn geschikt voor personen die zich voor het eerst verdiepen in de werkkostenregeling maar door de nieuwe onderdelen ook prima als aanvulling op de workshops die in 2010, 2011,2012 en 2013 gehouden zijn. Lees hier meer over de workshops. Kijk voor meer informatie en de data op www.bdo.nl/alp.
.
Huisvesting en inwoning
Wij citeren uit de toelichting bij de uitvoeringsregeling:
Huisvesting en inwoning op de werkplek (aanhef en onderdeel b)
In het kader van de met de invoering van de werkkostenregeling beoogde vereenvoudiging is
in artikel 3.8, aanhef en onderdeel b, van de URLB 2011 een waarderingsvoorschrift
opgenomen voor huisvesting en inwoning op de werkplek. Dit betreft niet het genot van de
ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking ter beschikking gestelde woning (zie
daartoe artikel 3.11 van de URLB 2011).
Bij huisvesting op de werkplek gaat het - als gevolg van de in artikel 1.2, eerste lid,
onderdeel f, van de URLB 2011 opgenomen definitie - uitsluitend om huisvesting op een
plaats waar de werknemer niet woont, maar in het kader van zijn werkzaamheden verblijft,
zoals zich dat voor kan doen aan boord van een schip, op een boorplatform of in een
kermiswagen. Naar aanleiding van geluiden uit de praktijk en mede ter versterking van het
robuuste karakter van de werkkostenregeling, wordt een vast bedrag per gewerkte dag
gehanteerd. De waarde van huisvesting en inwoning op de werkplek, anders dan het genot
van de ter vervulling van de dienstbetrekking ter beschikking gestelde woning, wordt gesteld
op € 5 per dag. In het kader van een eenvoudige regeling wordt een onderscheid naar
werknemers die met of zonder gezin op de werkplek verblijven niet meer passend en nodig
geacht. Een dergelijk onderscheid leidt juist tot een toename van administratieve lasten. De
werkgever zou dan van de werknemer moeten bijhouden of en hoe lang hij zijn gezin
meeneemt.
Ingeval tevens sprake is van de verstrekking van energie, water en bewassing, wordt het
voordeel daarvan geacht te zijn begrepen in het in deze bepaling genoemde bedrag. Om
redenen van eenvoud en doelmatigheid wordt derhalve geen onderscheid gemaakt tussen
situaties waarin energie, water of bewassing al dan niet mede wordt verstrekt. Ook wordt
geen onderscheid gemaakt naar de kostprijs of de mate van luxe van de huisvesting. Het
waarderingsvoorschrift is op al deze vormen op gelijke wijze van toepassing.
Bij de vaststelling van de hoogte heeft de hoogte van de forfaitaire waarderingsregel van
artikel 51 van de URLB 2001 een rol gespeeld, met dien verstande dat werknemers die niet in
de onderdelen a, b, c en d, van die bepaling worden genoemd thans als gevolg van de
robuuste benadering onder artikel 3.8, aanhef en onderdeel b, van de URLB 2011 vallen.
Nieuw is de vaststelling van de forfaitaire waarde per dag. Ingeval de werkgever ervoor kiest
de huisvesting als eindheffingsbestanddeel aan te wijzen, is een werkwijze mogelijk
geworden op basis van aantallen, vergelijkbaar met de maaltijden op de werkplek, zonder
registratie op werknemersniveau. Het als eindheffingsbestanddeel in aanmerking te nemen
loon kan vastgesteld worden op grond van bijvoorbeeld het werkrooster.
Evenals bij de verstrekking van maaltijden geldt in het geval van verstrekking van
huisvesting aan een ambulante werknemer dat de gerichte vrijstelling voor tijdelijke
verblijfkosten van toepassing is tot het moment dat sprake is van een vaste arbeidsplaats.
De waarde van op de werkplek verstrekte maaltijden is overigens niet in de waarde van
huisvesting of inwoning inbegrepen. Hiervoor geldt een aparte waardering op grond van
onderdeel a.
De nieuwe regels vormen een forse lastenverzwaring voor de scheepvaart, boorplatforms en ook uiteraard kermispersoneel. Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2011 is plots gesteld door de nieuwe staatssecretaris dat de maaltijden aan boord van schepen e.d. onbelast zijn.
Voor huisvesting en inwoning geldt een bedrag van € 5 (inclusief energie en bewassing).
Is sprake van een dienstwoning (waar de werknemer feitelijk woont) dan gelden er weer afwijkende regels.